De coronasteun is eerlijk verdeeld over werknemers en zzp’ers, oordeelt de rechtbank Den Haag. Een belangenvereniging had namens vier zzp’ers een zaak aangespannen, omdat zij vonden dat ze aan het kortste eind trokken. Maar daar gaat de rechter niet in mee.
Volgens de Werkvereniging kregen de zzp’ers verhoudingsgewijs te weinig steun. Zelfstandigen zonder personeel werden tot bijstandsniveau gecompenseerd voor inkomstenverlies door de lockdowns. Maar mensen in loondienst behielden via coronasteun hetzelfde netto besteedbaar inkomen.
De zzp’ers vinden dat de Staat “onjuiste en onevenredige keuzes” heeft gemaakt bij de invoering van de tegemoetkomingen, zoals de NOW-regeling en Tozo-regeling. Het viertal werd naar eigen zeggen “in geringe mate” gecompenseerd. Hun inkomen werd aangevuld tot bijstandsniveau, terwijl werknemers wel volledig werden uitbetaald.
De rechter benadrukt dat het gaat “om een politieke keuze die onder urgente omstandigheden moest worden gemaakt”. De Staat koos ervoor de bestaande regels voor zzp’ers en mensen in loondienst als uitgangspunt te nemen voor de steunmaatregelen.
Ook voor de coronacrisis hadden zelfstandigen een sociaal vangnet voor als zij onder bijstandsniveau terechtkwamen en hadden werknemers al recht op doorbetaling van hun salaris.